Kinderen praten niet helemaal vanzelf: je kunt als ouder het praten op veel manieren stimuleren. Dat begint al als je kind nog een baby is.
Er is een tijd gedacht dat praten van kinderen puur genetisch bepaald was. Maar nu zijn de experts van mening dat het een mix is van aanleg, én opvoeding. Het heeft dus wel degelijk effect om de spraak van je kind te stimuleren.
Oogcontact
Al reageren baby’s misschien niet direct, dat betekent niet dat communiceren met hen nutteloos is. Soms is het verleidelijk om achter de kinderwagen druk te staan bellen of naar je iPod te luisteren, terwijl je deze tijd juist goed kunt gebruiken om met je baby te communiceren. Praat bijvoorbeeld tijdens de wandeling tegen je baby, en maak hierbij zoveel mogelijk oogcontact. Je kunt bijvoorbeeld omschrijven wat je allemaal gaat doen die dag.
Brabbelen
In het eerste levensjaar leert een baby hooguit tien woorden te gebruiken. In de jaren erna wordt de woordenschat uitgebreid tot zo’n 800 woorden. Zelf praten tegen je kind stimuleert je kind om ook zelf te gaan praten. Maak hierbij oogcontact, en hou de gesprekjes kort en duidelijk. Met drie maanden begint je baby te brabbelen. Reageer hierop door bijvoorbeeld geluiden na te doen van je baby.
Benoemen
Als je kind zo’n negen maanden oud is, zullen ze woordjes en korte zinnetjes gaan begrijpen. In deze periode is het belangrijk om alles te benoemen wat je aan het doen bent. Benoem tijdens het wassen, aankleden en voeren bijvoorbeeld lichaamsdelen en eten. Gebruik geen moeilijke woorden, maar voorkom ook dat je in ‘babytaal’ tegen je dreumes gaat praten. Het is wel de bedoeling dat je kind de juiste benamingen leert.
Vragen stellen
Ergens tussen de anderhalf en de twee jaar zal je kind waarschijnlijk zelf ook woordjes en zinnetjes gaan formuleren. Belangrijk hierbij is dat je aandacht probeert te hebben voor alles wat hij/zij zegt. Probeer het te begrijpen, en stel vragen als het niet helemaal duidelijk is wat je kind wil zegt. Stel ook zelf vragen, door je spruit bijvoorbeeld keuzes voor te leggen: ‘Wil je melk of sap?’ ‘Wil je een broek of een rok aan?’. Liedjes zingen waarvan je kind de gaten moet invullen, is ook een leuk spelletje. Bijvoorbeeld: ‘Klap eens in je handjes, blij, blij… (blij).’
Valkuilen
Corrigeer je kind op een positieve manier, zonder dat hij/zij het idee heeft de hele tijd verbeterd te worden. Als je kind bijvoorbeeld zegt: ‘Mama bood seren.’ Zeg je: ‘Ja, mama gaat brood smeren.’ In plaats van: ‘Nee, dat is smeren.’ Voorkom ook verbale frustratie: als je kind met je probeert te praten, probeer hem/haar dan de volledige aandacht te geven, wat ook betekent dat je niet afgeleid bent door de mobiele telefoon of internet. Maak ten slotte zinnen niet af. Het is logisch als een peuter moeite heeft om de juiste woorden te vinden. Breng hiervoor het geduld op.
Lezen
Veel consultatiebureaus adviseren om baby’s voor te lezen. Het versterkt de band tussen ouders en kind, en brengt de kinderen op jonge leeftijd in contact met de taal. Wijs tijdens het voorlezen plaatjes aan en benoem wat hierop staat. Laat –als je kind eraan toe is- hem/haar ook zelf dingen aanwijzen in de boeken. Je zult merken dat je kind het ontzettend fijn vindt, en daardoor zelf ook plezier gaan krijgen in het voorlezen.
Niet meteen praten
Maak je geen zorgen als je kind niet het ‘geijkte pad’ van het praten bewandelt. Sommige kinderen hebben meer aanleg om te gaan praten dan anderen. En soms wordt er ook opeens een hele fase overgeslagen. Dan kunnen kinderen bijvoorbeeld een hele tijd stil zijn, en dan plotseling kleine zinnetjes gemaakt. Weet ook dat het wel degelijk nut heeft om tegen een stil kind te praten. Een stilstand in de ontwikkeling van de spraak hoeft niet zorgelijk te zijn. Maak je je evengoed zorgen, overleg dan even met het consultatiebureau of de huisarts.
Auteur: Rhijja Jansen
Bronnen: New York Times, Hetherington, E.M. & Parke R.P. (1986) Childpsychology, a contemporary viewpoint. Hoofdstuk 8 (blz 283 – 328).McGraw Hill International Editions.
Zie ook: Brabbelgesprek